Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU1944

Datum uitspraak2005-08-25
Datum gepubliceerd2005-09-05
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/6044 AKW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gedaagde is nader van oordeel dat betrokkene geen recht heeft op kinderbijslag, maar dat de herziening met terugwerkende kracht en de terugvordering van de betaalde kinderbijslag niet in overeenstemming zijn met het door gedaagde gevoerde beleid.


Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R 03/6044 AKW U I T S P R A A K in het geding tussen: [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Met ingang van 1 januari 2003 zijn de artikelen 3, 4 en 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, voorzover het betreft de Sociale verzekeringsbank in werking getreden. Thans oefent de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank de taken en bevoegdheden uit die tot genoemde datum werden uitgeoefend door de Sociale Verzekeringsbank. In deze uitspraak wordt onder gedaagde mede verstaan de Sociale Verzekeringsbank. Appellant heeft op daartoe bij beroepschrift en bij twee aanvullende beroepschriften aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 6 november 2003, nr. AWB 03/55 AKW, waarnaar hierbij wordt verwezen. Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 14 juli 2005, waar appellant niet is verschenen en waar gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. P.C.J. van de Nes, werkzaam bij de Sociale verzekeringsbank. II. MOTIVERING De gemachtigde van gedaagde heeft ter zitting van de Raad te kennen gegeven het bestreden besluit niet te willen handhaven. Gedaagde is nader van oordeel dat appellant over de kwartalen in geding geen recht heeft op kinderbijslag, maar dat de herziening met terugwerkende kracht en de terugvordering van de betaalde kinderbijslag niet in overeenstemming zijn met het door gedaagde gevoerde beleid. Nu gedaagde het bestreden besluit niet handhaaft zal de Raad de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigen. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, nu niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten. Beslist wordt als volgt. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dat besluit; Bepaalt dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak; Bepaalt dat gedaagde aan appellant het betaalde griffierecht van € 118,- vergoedt. Aldus gegeven door mr. T.L. de Vries in tegenwoordigheid van mr. M.F. van Moorst als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2005. (get.) T.L. de Vries. (get.) M.F. van Moorst. BKH